KINROOI – De Belgische Corona maatregel van 15 april jongstleden zegt dat zorgcentra weer bezoekers mogen toestaan. Dat zorgt voor veel onbegrip bij familie en ook burgemeester Jo Brouns staat persoonlijk niet achter deze maatregel.
De maatregel zegt: ‘Bewoners van residentiële voorzieningen zoals woonzorgcentra en voorzieningen voor personen met een handicap mogen bezoek ontvangen van één vooraf aangeduid persoon die de laatste twee weken geen symptomen van ziekte heeft gehad. Dit geldt ook voor geïsoleerde mensen die zich niet kunnen verplaatsen.’
Via zijn Facebookpagina gaf Burgemeester Jo Brouns commentaar: ‘ook ik viel als het ware van mijn stoel. Ik moet eerlijk toegeven dat ik het ook totaal niet kon begrijpen en heb dit onmiddellijk aangekaart. De Vlaamse minister vraagt nu om het terug te schroeven.’
Zorgcentrum Zorgvlied blijft toch gesloten
Gisteren meldde burgemeester Brouns: ‘Vanuit de nationale veiligheidsraad werd woensdag 15 april aangekondigd dat er 1 bezoeker per bewoner zal worden toegelaten in het woonzorgcentrum. We nemen ook akte van de verklaring van minister Wouter Beke (bevoegd voor de Vlaamse woonzorgcentra) dat met de sector nog moet bekeken worden wanneer en hoe deze maatregel zal kunnen ingevoerd worden. Deze maatregel is bijgevolg nog niet van toepassing. Er dienen nog verdere richtlijnen vanuit het Agentschap Zorg en Gezondheid te komen. Pas wanneer duidelijk is wanneer en hoe men deze maatregel zal invoeren zullen wij beslissen onder welke voorwaarden wij daar dan gevolg aan kunnen geven.
Wij begrijpen en zien iedere dag hoe moeilijk het is voor familieleden, mantelzorgers en bewoners om elkaar niet te kunnen bezoeken. Ons personeel zet zich dagelijks met hart en ziel in voor het welzijn van onze bewoners, maar steeds zal voor ons de gezondheid van onze bewoners én van onze medewerkers voorrang krijgen. Contact tussen bewoners en familie blijft online georganiseerd. Tot nader order blijft Zorgvlied dus gesloten voor alle bezoek. Van zodra bezoek opnieuw mogelijk is in ons woonzorgcentrum zullen wij daar zeker verder over communiceren.’
